Dag 17: Raiders of the Lost Temple

26 juli 2019 - Sam Roi Yot, Thailand

De schipper zette z'n motor uit en de boot voer geruisloos verder richting het strand. Ze waren al van ver te zien en toen de onderkant van de boot het strandzand raakte en wij op blote voeten, met teenslippers in de hand, het water in sprongen, gingen deze aapjes rustig verder met waar ze mee bezig waren. Ze waren gewend aan veelvuldig menselijk bezoek. Ik kreeg de behoefte om alle aapjes te fotograferen, als een verslaggever van National Geographic liep ik al klikkend rond. Een aapje woelde het zand in stilstaand zeewater tussen rotsen om, opzoek naar kreeftjes in schelpjes, die hij behendig kapotsloeg tegen een grote steen. Ik wist niet dat apen ook dol waren op seafood. "Ten minutes" had de eilandopzichter streng geroepen dus we moesten al weer gaan. Het bezoek aan Monkey Island was kort maar de moeite waard. 

We vervolgden onze weg over het water. Mijn hoofdpijn werd gedurende de reis naar onze volgende bestemming steeds heviger; het enorme kabaal dat de motor produceerde stond niet in verhouding met het slakkegangetje van de boot. Maar het uitzicht had ondertussen een enigszins helende werking: hoge steile rotsige eilanden met overhangend groen, vissersbootjes en een grillige kust met op de voorgrond een verlaten palmstrand. Plotseling vloog er een zeearend laag over met een prooi in z'n klauwen: een zeeslang!! Opgewonden wezen we de roofvogel na brullend van euforie. De schipper haalde onverschillig z'n schouders op en concentreerde zich op de monstering aan het volgende strand. ​

Het bleek mee te vallen, want het pad van ongelijke en gladgesleten traptreden bleek niet ​​​​​​430 meter omhoog te gaan, zoals het informatiebordje had aangegeven, maar was gelukkig een afstandsaanduiding. Onderweg werden we bovendien door enkele bezwete voorbijgangers op hun terugweg aanmoedigend toegesproken, dat ons heroïsch klauteren en glibberen op onze teenslippers absoluut de moeite was. Aangekomen bij de ingang van de grot voelde ik me even Indiana Jones die op het punt stond een grote archeologische ontdekking te doen. Er hing een serene vochtige koelte toen we de laatste treden afdaalde en de harde aarde bodem van de grot betraden. Langzaam ontwaarde zich de tempel van Phraya Nakhon temidden van de grot, beschenen door het daglicht dat door een opening in het hoge rotsige plafond van de grot viel. De Thai geeft doorgaans uiting aan hun godsdienst door het bouwen van te opvallende kitscherige en overdreven vergulde bouwwerken. Maar hier stond een relatief bescheiden tempel, in perfecte harmonie met zijn omgeving, door natuurlijk licht te schitteren.

Na een dag klimmen en klauteren vielen we terug op onze core-business: consumeren van tropische shakes, een baantje trekken in het zwembad en mijmerend uitkijken over het strand naar de zee. Het leven is goed!

Foto’s